
Indie-ontwikkelaars bestaan in alle takken van gaming, niet alleen bij computergames – al richt ik me daar nu wel even op. Als ze geen deel uitmaken van een grote studio, en slechts een klein team of een eenmansproject zijn, dan zijn ze indie. Zo simpel is het. Nu we dat uit de weg hebben, kunnen we dieper duiken.
Persoonlijk hou ik van goedkope games. De gamehobby kan namelijk ontzettend duur zijn, zeker als je probeert om altijd mee te zijn met de nieuwste trends. Dat doe ik niet, maar als jij dat wel doet: het kan flink oplopen. Kijk alleen al naar de huidige crisis rond grafische kaarten – het is gewoon gekkenwerk.
Indie-ontwikkelaars bestaan al zolang computers bestaan – dat is eigenlijk gewoon logisch. Maar ook vandaag zijn er nog talloze indie devs. Neem bijvoorbeeld Zeng “FYQD” Xiancheng, een eenmansstudio die Bright Memory heeft ontwikkeld. Zelf hou ik ervan om games te zien die ik vroeger geweldig vond, en dan te zien hoe die studio’s zich hebben ontwikkeld. Denk aan id Software, die ooit begonnen met Doom, Wolfenstein en Commander Keen, en kijk waar ze nu staan.
Of neem Castle Crashers, een game van een kleine studio, vol knotsgekke humor. Een beat-‘em-up zoals in de hoogdagen van de arcades, maar met een over-the-top twist. De game die me trouwens aanzette tot het schrijven van dit stuk, is Guacamelee! – een metroidvania-game met, naar mijn mening, een geweldige stijl en verhaal. Wat ik er zo leuk aan vind – en wat bij triple-A games vaak ontbreekt – is dat het spel zichzelf niet al te serieus neemt. Dat geeft zoveel creatieve vrijheid. Guacamelee! deinst er niet voor terug om andere games te citeren, subtiele knipogen te geven naar andere indies of platformers. In het eerste spel zit bijvoorbeeld een duidelijke verwijzing naar Super Mario, met een knipoog naar de klassieke manier waarop je Bowser versloeg, en natuurlijk de beroemde zin “Sorry, but the princess is in another castle”. Toen ik dat zag, heb ik me rot gelachen – het was zó herkenbaar.
Ik denk dat het opgroeien met weinig geld hier in mijn voordeel werkte. Budgetgames waren vaak van indie ontwikkelaars, zelfs in het PS2-tijdperk of vroeger. Alien Hominid, ook van The Behemoth (de makers van Castle Crashers), was keihard. Het was de Super Meat Boy van zijn tijd, toen die typische ‘Nintendo-hard’ games al een beetje aan het verdwijnen waren. Vandaag bestaan ze nog wel, maar ze hebben eerder een cultstatus.
Elke grote triple-A studio is ooit klein begonnen. Maar velen zijn hun roots vergeten: risico’s nemen, fun centraal stellen in plaats van winst. Toen ik in de vroege jaren ‘90 begon met gamen, was gaming nog iets nieuws, iets nerdy. Games duurden maar een paar uur, maar wat een ervaring. Sonic, Mario, Metroid-achtige games, vechtspellen als Tekken… voor mij ligt de magie nog altijd in die beginjaren.
En ik geloof, en velen zullen dat met me eens zijn, dat de mooiste ervaringen ontstaan uit passie. Mensen die echt houden van wat ze doen, brengen dat gevoel over in wat ze maken. Dat voel je als speler. Welke games zullen we over twintig jaar nog bespreken? Ja, er zullen enkele triple-A titels tussen zitten. Maar het zijn die kleine, bijzondere ervaringen die ons bijblijven. Games die iets nieuws brachten. Denk aan PUBG, dat een heel genre op gang bracht – begonnen als mod door één persoon. Of MOBA’s. Zoveel voorbeelden van hoe kleine teams grote bewegingen in gang zetten.
Indie-ontwikkelaars verdienen onze liefde, omdat zij het zijn die de industrie vooruitduwen. Zonder hen zouden we blijven hangen in de honderdste Call of Duty of de zoveelste jaarlijkse FIFA release – telkens met minimale vernieuwing. Welke edities herinneren we ons? Juist, die waar iets nieuws werd geprobeerd. Games met een indie-mentaliteit.
Ken je een indie ontwikkelaar? Geef hen wat liefde. Ze maken de wereld van gaming rijker, verrassender en vooral: menselijker.
